OR & medezeggenschap

De vier stappen

Stap 1 - de belevingswereld van jongeren

Het is makkelijker jongeren te betrekken als je meer weet over hun belevingswereld. Jongeren zitten namelijk in een andere levensfase en kijken daarom anders tegen werk aan dan het gemiddelde or-lid.


De informatie is ontleend aan onderzoek van verschillende organisaties en gesprekken die de SER met jongeren heeft gevoerd. Bespreek met je or wat je opvalt en waar je meer aandacht aan wilt besteden. Zo is jouw or klaar voor contacten met jongeren. Wil je weten hoe? Lees dan stap drie.


TIP: Lees onze handreiking ‘Uitgangspunten goede medezeggenschap’.

De belangrijkste feiten en cijfers op een rij:

  1. Jongeren zijn ondervertegenwoordigd in de or. Onderzoek laat zien dat 2 procent van de or-leden jonger zijn dan 25 jaar, terwijl zij 15 procent van de werkzame beroepsbevolking in Nederland uitmaken. Jongeren tussen de 26 en 35 jaar bezetten 16 procent van de or-zetels, terwijl zij 21 procent van de werkzame beroepsbevolking vormen. De groep van 36- tot 55-jarigen bezet 60% van de or-zetels, terwijl zij 44% werkzame beroepsbevolking uitmaken*. Jongeren stappen minder snel in de or omdat zij denken de aansluiting in de gemiddeld oudere or te missen.
  2. Jongeren herkennen zich minder in traditionele or-thema’s. Werkende jongeren hebben een uitdagende werk-privé balans met specifieke zorgen. Zo hebben zij vaker last van werkdruk. 21 procent van de jongeren tussen 25 en 35 jaar geeft aan dat zij burn-out klachten hebben die uit de hand kunnen lopen. Dat percentage is het hoogste van alle leeftijdscategorieën. Een verklaring hiervoor is het onzekere toekomstperspectief op de arbeidsmarkt. Vooral jongeren hebben namelijk vaker en langer een tijdelijk contract dan andere leeftijdscategorieën. Jongeren herkennen zich minder in traditionele or-thema’s en hebben minder binding met de or.
  3. Jongeren willen zich niet voor een hele zittingstermijn vastleggen. Jongeren wisselen relatief vaak van baan en willen veel verschillende ervaringen opdoen. Twee tot vier jaar zich vastleggen aan één project (zoals de or) is daarom lastig. Daarom zijn er misschien ook weinig or’s in organisaties met veel jongeren en flexwerkers. Als meer dan de helft van de medewerkers jonger is dan 30 jaar is in 34% van de gevallen een or ingesteld, zo blijkt uit onderzoek. In die organisaties waar de meerderheid van medewerkers ouder is dan 50 jaar is dat maar liefst 90%.
  4. Jongeren zoeken netwerkkansen en carrièremogelijkheden. De jongeren met wie de SER sprak geven aan dat zij best willen meedenken met de or, als dat aansluit bij hun motivatie. Or-werk wordt aantrekkelijker wanneer er een koppeling is met de behoefte van jongeren om te netwerken en een stap te zetten in hun carrière. Ook is het belangrijk dat de or ambitieus is en vernieuwing wil aanjagen. Soms heeft de or het imago verandering tegen te houden. Jongeren trekken daaruit de conclusie dat or-werk onvoldoende aansluit op hun motivatie.
  5. Or-werk is onbekend en ingewikkeld voor jongeren. Het woord ‘or’ roept veel vragen op bij jongeren. Wat is het doel, wat doet een or en waarom al die ingewikkelde regels? Or’s vertellen vaak over hun werk door uit te leggen welke wet- en regelgeving zij gebruiken. Jongeren trekken hieruit de conclusie dat or-werk te ingewikkeld is en zij niet de vaardigheden en kennis hebben om het te doen. Omdat ook de inhoud van or-werk onbekend is kiezen jongeren andere projecten dan de or.
  6. Jongeren willen flexibel, efficiënt en laagdrempelig overleggen. Omdat jongeren veel ballen in de lucht houden, is het belangrijk efficiënt met tijd om te gaan. Zij gebruiken online communicatie en social media om dat mogelijk te maken. Or’s leggen vaak uit hoe zij werken door te praten over vergaderingen. Dat onderstreept het beeld van jongeren dat or-overleg veel tijd kost en uitgaat van vaste tijden en structuren. Dat maakt de or minder flexibel en aantrekkelijk.


*   Performa’s onderzoek OR Trends, Hoe representatief is jouw OR?; J.Zoutenbier en W. de Groot. Performa OR, oktober 2017.

** Onderzoeksrapport Naleving van de Wet op de Ondernemingsraden (Nalevingsonderzoek), 2017. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.